Jules Gheude, Waalse politieke essayist

In 1832 deed de befaamde Franse diplomaat Talleyrand de volgende vaststelling : De Belgen? Een natie is het niet, en nog geen tweehonderd protocollen zullen er ooit een natie van maken. Dit België zal nooit een land zijn. Het kan niet lukken.

Hierop zou vandaag Georges-Louis Bouchez, de MR-voorzitter, kunnen repliceren: 193 jaar later is België steeds daar en heeft nog een mooie toekomst voor zich. En hij mist nooit een kans om zijn ligne belgicaine te benadrukken.

We weten heel goed hoe het koninkrijk België ontstond: door een kunstgreep van de toenmalige grootmachten, namelijk Engeland, dat zich tegen Frankrijk wilde beveiligen.

Het Belgisch nationaal Congres werd aangeduid door amper twee procent van de bevolking : de hoge burgerij die de cijns kon betalen. Wat de keuze van het staatshoofd betreft, die kregen we door Engeland opgelegd.

België is dus wel degelijk un accident de l’histoire om de uitdrukking van oud-eerste minister Yves Leterme (christen-democraat) nog eens te gebruiken, in een interview dat hij in 2005 aan de Franse blad “Libération” gaf.

Georges-Louis Bouchez heeft blijkbaar de brief niet gelezen, die Charles Rogier aan Jean Raikem stuurde. Beide waren Luikse vertegenwoordigers in het Congres, van november 1830 tot juli 1831. Hier is duidelijk dat, van bij het begin al, de worm in de Belgische vrucht zat : De eerste beginselen van een goede administratie zijn gebaseerd op het exclusieve gebruik van een taal, en het is duidelijk dat de enige taal van de Belgen het Frans moet zijn. Om tot dit resultaat te komen, is het noodzakelijk alle civiele en militaire ambten aan Walen en Luxemburgers toe te wijzen. De Vlamingen zullen dus voorlopig geen toegang tot deze ambten hebben. Op die manier zullen ze verplicht zijn Frans te leren, en zal het Germaanse element geleidelijk verdwijnen.

Wat Charles Rogier hier voorstelt is gewoon taalgenocide. Precies om die te dwarsbomen vormde zich al snel een Vlaamse Beweging. Eerst was die van culturele aard, maar naderhand kreeg ze een sociale en politieke dimensie.

Jammer genoeg weet de overgrote meerderheid van de Franstaligen niet hoe fel deze beweging heeft moeten vechten om de eerste taalwetten in 1873 af te dwingen, en te maken dat Vlaanderen ook politiek gestalte kreeg. Nog in het begin van de 20ste eeuw sprak kardinaal Mercier altijd van de Belgische eenheid, door het cement van de Franse taal bijeen gehouden.

Dit alles heeft blijvende sporen nagelaten en een sterk Vlaams-nationaal gevoel doen ontstaan. Om het met oud-minister Stefaan De Clercq (christen-democraat) te zeggen : het nationalisme maakt deel uit van het Vlaamse DNA.

Het unitarisme stierf feitelijk in 1962, toen de taalgrens vastgesteld werd. In hetzelfde jaar publiceerde François Perin zijn boek “La Belgique au défi”, waarin hij onder meer schreef : Vlaanderen is nu de grote mogendheid van België. Het is een staat binnen de staat geworden. De unitaire, individualistische, bourgeois en Franstalige Belgische staat is niet meer. Hij is van binnenuit omgevormd door een opkomend volk dat zich bewust is geworden van zijn eigen bestaan, zijn collectieve belangen en zijn eigen toekomst.

François Perin was een man met een heldere inzicht. Wat is eigenlijk een opkomend volk dat zich bewust is van zijn eigen bestaan, zijn collectieve belangen en zijn eigen toekomst?  Wel, het antwoord is simpel : het is een natie, met alle respect voor Georges-Louis Bouchez, die het feit weigert te erkennen en liever de struisvogelpolitiek  toepast.

Het boek “De Vlamingen” van Manu Ruys, gepubliceerd in 1973, is trouwens ondertiteld “Een volk in beweging, een natie in wording”.

Wel, de Vlaamse natie is nu een realiteit geworden en deze realiteit brengt het overleven van België in gevaar.

Door de zes opeenvolgende institutionele hervormingen die sinds 1970 werden ingevoerd en die in een federaal kader passen, beschikt Vlaanderen nu over alle hefbomen om een soevereine staat te worden. Daarom wil het nu een versnelling hoger schakelen : het confederalisme.

In dit confederalisme zijn er nog twee staten, Vlaanderen en Wallonië, die over alle persoons- en grondgebonden bevoegdhedenbeschikken.  Wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, zou iedere inwoner moeten kiezen tussen het Vlaamse of Waalse pakket voor de gemeenschapsmateries (personenbelasting, sociale zekerheid,…).

 De centrale macht zou daardoor tot een lege huls worden gereduceerd. Dit is de voorlaatste stap voordat Vlaanderen deze centrale macht overbodig acht en onafhankelijk wordt.

In 2002 verklaarde Karel De Gucht, de voorzitter van de Vlaamse liberalen :
België is op termijn gedoemd te verdwijnen, te verdampen.

Eens kijken hoe het sinds 2010 in België gaat.

Wij hebben drie grote politieke crisissen doorgemaakt, die de vorming van een federale regering uiterst moeilijk hebben gemaakt. De kloof tussen Vlaanderen en Wallonië is blijven toenemen.

De politieke crisis van 2010 – 541 dagen zonder een volwaardige regering – had in Frankrijk voor ongerustheid gezorgd. Zozeer zelfs dat de commissie Buitenlandse Zaken van de Algemene Vergadering twee van haar leden op missie naar België stuurde om de interne situatie in het land te inventariseren.

De opstellers van het rapport waren verre van optimistisch. Zij zagen het teken van een wezenlijke divergentie tussen de betrokken partijen. Een divergentie, zo schreven ze, die des te formidabeler is omdat zij geen betrekking heeft  op de inhoud van het overheidsbeleid, in de traditionele zin van het woord maar raakt aan de opvatting zelf van de staat, de aard van de instellingen en het fundamentele pact waarop deze zijn gebaseerd.

En zij stelden deze essentiële vragen: Is België ten dode opgeschreven? Een staat die zo zwak is dat elke politieke crisis de vraag naar zijn voortbestaan zou doen rijzen? Een staat die zo kunstmatig is dat hij uiteen zou moeten vallen wanneer de Vlaamse natie onvermijdelijk op de vlucht slaat? De onontkoombare vlucht van de Vlaamse natie.

Dat zegt alles.

Het beroemde “Belgische compromis” heeft zijn grenzen bereikt. Sinds 1970 zijn er zes staatshervormingen doorgevoerd, die er niet in geslaagd zijn de twee grote gemeenschappen van het land op vreedzame wijze tot elkaar te brengen. In feite staat de ontmanteling van België in de sterren geschreven. Maar alles is gedaan om ze uit te stellen. Dit is de strategie van wat wij in Frans “procrastination” noemen: de neiging om te temporiseren.

Voor Wouter Beke, de voormalige CD&V-voorzitter, zijn het de Franstaligen die de voorvechters zijn van deze manier van optreden : ze houden aan België vast alleen voor het geld  (verklaring aan de krant “Le Devoir” van Quebec in 2007).

Eén ding is zeker: Vlaanderen is niet langer van plan financieel solidair te zijn met een Wallonië dat er in 45 jaar regionalisering niet in geslaagd is zich economisch te herstellen. De begrotingssituatie is werkelijk dramatisch. Het Rekenhof heeft gewezen op de explosie van de geconsolideerde brutoschuld, die in 2026 meer dan 45 miljard zou kunnen bedragen.

Sinds de invoering van de regionalisering in 1980 werd het beleid van het PS-belang hoofdzakelijk in Wallonië gevoerd. Dertien socialistische minister-presidenten hebben aan het roer gestaan. De rode octopus heeft zijn tentakels zo in alle radertjes van de Waalse motor kunnen steken. Totdat deze het begaf. Ongebreideld cliëntelisme heeft geleid tot een politiek-administratieve hypertrofie. En in naam van de bescherming van onaantastbare “verworven rechten” verhinderde druk van de vakbonden de tenuitvoerlegging van essentiële hervormingen. In 2017 heeft Wallonië 110 stakingsdagen beleefd, tegen 39 voor Vlaanderen.

Is het verwonderlijk dat Vlaanderen in een dergelijke context geen financiële solidariteit meer wenst te tonen?

Zoals wijlen Robert Deschamps, hoogleraar economie aan de Universitaire Faculteiten van Namen, duidelijk had vastgesteld, leeft Wallonië boven zijn stand en onder zijn kunnen. 324 miljoen is de prijs die het station van Bergen uiteindelijk zal kosten, in plaats van de oorspronkelijk geplande 37 miljoen. Acht jaar te laat opgeleverd en een negenvoudige verhoging van de begroting!

Tot 2024 hebben Vlaanderen en Wallonië twee diametraal tegenovergestelde wegen gevolgd, de ene naar rechts, de andere naar links.

Het Vlaamse beleid geeft voorrang aan begrotingsdiscipline en ondernemerschap. De voorspoed komt er voort uit een dynamisch netwerk van kmo’s. Zo vertegenwoordigt Vlaanderen meer dan 80 procent van de Belgische export.

Ik heb verwezen naar de politieke en administratieve wildgroei in Wallonië. Een voorbeeld : Pascale Delcomminette, chef van Wallonie-Bruxelles Internationaal en Awex, de Waalse dienst voor buitenlandse handel, stond, eind juni 2014, aan het hoofd van meer dan 750 mensen, terwijl de Vlaamse overeenkomstige diensten (Vlaanderen Internationaal en Flanders Investment & Trade) 540 mensen telden.

Door het gewest van meet af aan in de gemeenschap op te nemen, koos Vlaanderen  voor zuinigheid met de middelen : één regering en één parlement, alle zetelend in Brussel. De Franstalige liberalen waren voorstanders  van een dergelijke fusie, maar de PS was tegen.

Binnen de Vivaldi-coalitie (2019-2024) moesten ministers David Clarinval (MR) en Annelies Verlinden (CD&V) een zevende staatshervorming voorbereiden. Dit alles bleef dode letter.

Eens te meer zijn wij in een dovemansgesprek belandt, waarbij de federale logica en de confederale logica tegenover elkaar staan.

Na de verkiezingen van 9 juni 2024 duurde het meer dan acht maanden om een ​​nieuwe federale coalitie – Arizona – te vormen. De leiding ervan ligt bij de Vlaams-nationalist Bart De Wever, die ook verantwoordelijk is voor de voorbereiding van een nieuwe staatshervorming. Hij heeft al laten weten dat er geen sprake kan zijn van een herfederalisering van bepaalde bevoegdheden…

Zoals een Franstalige journalist het ooit schreef : Wat doet een separatist als hij over een democratische meerderheid beschikt? Wel, hij separeert. Ca t’étonne, Yvonne?

De zevende staatshervorming zal, eens te meer, tot eindeloze palavers leiden. Wat als we de kosten een halt zouden toeroepen, door de Belgische echtscheiding eens en voor altijd officieel te maken, en door rond de tafel te gaan zitten om er de praktische details van te bespreken?

Georges-Louis Bouchez leidt de MR wiens studiecentrum de naam van Jean Gol draagt. Maar een gigantische kloof scheidt de twee mannen.

In mijn bezit is het kleine handgeschreven briefje dat Jean Gol op 14 maart 1983 aan François Perin stuurde, nadat hij kennis had genomen van een artikel dat deze laatste in “Pourquoi Pas?”  had laten verschijnen onder de titel: “En als de Vlamingen hun onafhankelijkheid eens uitriepen?” Daarin leverde hij, 23 jaar voor de docu-fictie “Bye-bye Belgium  van de RTBF, het scenario van een eenzijdige onafkankelijkheidsverklaring door het Vlaamse Parlement.

Jean Gol schreef: Ik ga voor honderd procent akkoord met uw artikel. Maar er zal wellicht wat meer tijd overgaan; mijn functie (hij was toen vice-Premier) laat niet toe dat ik u publiekelijk bijval. Dat neemt niet weg dat ik elke dag werk maak van de voorbereiding van die fatale dag, en van een francofoon antwoord met het oog op een waardig, redelijk en ordelijk voortbestaan

Na de vele gesprekken daarover die ik in die tijd met hem had, mag ik getuigen dat Jean Gol, net als François Perin, ervan overtuigd was dat de toekomst voor Wallonië alleen  kon worden verzekerd door integratie in de Franse Republiek. Jammer dat hij ons te vroeg heeft verlaten!

Hier krijgen de woorden van generaal de Gaulle aan zijn minister Alain Peyrefitte, op 29 juli 1967, hun volle betekenis : Ik weet ook wel dat na de Bevrijding het had volstaan dat ik met de vingers knipte om Wallonië zijn aansluiting bij Frankrijk te laten vragen. (…) Maar eens de oorlog voorbij, hadden wij al genoeg last met de Engelsen en de Amerikanen om niet ook dit er nog aan toe te voegen. Ik heb mijn (Waalse) bezoekers dan verwezen naar een meer verwijderde toekomst. Ik heb hen gezegd dat de geschiedenis van de volkeren van lange duur is, en zij langer zullen meegaan dan alle artificiële constructies die men kan opleggen. En dat op de dag dat Wallonië, bij monde van zijn legitieme vertegenwoordigers, of liever nog via een referendum, zou beslissen dat het wil aansluiten bij Frankrijk, wij hen van ganser harte en met open armen zouden ontvangen.

Paul Magnette, de PS-voorzitter, pleit voor de befaamde Wallo-Brux (een Belgische staat zonder Vlaanderen).  Uit een peiling van maart 2013 blijkt dat 61% van de Walen dit scenario wensen mocht België uit elkaar vallen. Maar 68% van de Brusselaars pleiten liever voor een onafhankelijk statuut.Twee partners zijn toch nodig om tango te dansen!

Bovendien zou deze constructie geen geografische homogeniteit vertonen aangezien Brussel als een enclave in Vlaanderen ligt.

Hoe zou men, in deze nieuwe staat, de machten organiseren en het respectief gewicht van Brussel en Wallonië meten ? Zou men het gelijkheidsbeginsel toepassen, of liever dit van evenredigheid? Nu is het al moeilijk voor Walen en Brusselaars om één entiteit te vormen.

Zonder Vlaanderen zou België een totaal verschillend land zijn, geamputeerd van een belangrijk deel van zijn grondgebied. Dit rest-België zou geen aanspraak op een gelijke juridische persoonlijkheid kunnen maken : een echt problem op het niveau van het international recht…

Een WalloBrux lijkt dus wel een hersenschim te zijn.

De enige optie voor Wallonië zou  een aansluiting bij Frankrijk zijn.

Één van de argumenten die aangevoerd zijn om deze optie te verwerpen, is : de Waalse elites zijn zeer gehecht aan hun voorrechten en willen ze niet kwijtraken.

Tijdens de Staten-Generaal van Wallonië, die we in maart 2009 hielden aan de Universiteit van Luik, kwam Jacques Lenain, een voormalige hoge Franse ambtenaar, dit argument weerleggen : Jullie hoeven niet naakt voor Marianne te staan om de Franse uniform te dragen.

Lenain legde het goed uit :

Frankrijk is geen jacobijnse staat meer. De grondwet van de vijfde Republiek werd grondig hervormd en legt de basis voor een brede decentralisatie.

Door artikel 72 mogen bepaalde grondgebieden biizondere statuten krijgen. Het is namelijk het geval voor Corsica en ook,  maar in mindere mate, voor het gewest  Île de France. De Waalse reunionisten halen graag het voorbeeld van Elzas-Moesel aan, maar het gaat hier om een beperkt lokaal regime.

Bovendien voorzien artikels 73 en 74 uitdrukkelijk in een differentiatie van de statuten voor de overzeese gebieden, om met elke specificiteit rekening te houden.  Het kan variëren van de aanpassing van het gemeen recht tot een brede autonomie. Het is het geval voor Polynesië en Nieuw Caledonië. Hier is de Franse staat alleen nog bevoegd voor uitdrukkelijk voorbehouden materies.

Het is dan ook evident dat de Franse Republiek het vermogen heeft om Wallonië van een eigen statuut te voorzien.

Lenain stelde een integratie-autonomie-project voor, dat, in essentie, het Belgische juridische erfgoed behoudt, maar beschermt tegelijkertijd, via een eigen statuut, de Waalse verworvenheden. De Walen blijven wat ze nu zijn, maar worden volwaardige Franse burgers.

Voor de Franse constitutionalist Didier Maus, daarover ondervraagd door Lenain, zou het binnen de Franse Grondwet perfect mogelijk zijn om een speciaal hoofdstuk voor Wallonië te schrijven. Het zou volstrekt haalbaar zijn om, tenminste wat de essentie betreft, het Belgische arbeidsrecht in stand te houden, het sociaal zekerheidsrecht en bepaalde aanverwante rechten, delen van het fiscaal recht, ondernemingsrecht, handelsrecht enzovoort. Het Waalse gewest zou de bevoegdheden bewaren die het nu heeft, zelfs het onderwijssysteem met inbegrip van het hoger onderwijs. Het zou helemaal niet moeilijk zijn dat te doen, aangezien het al het geval is in bepaalde Franse grondgebieden.

Concreet betekent het dat de handhaving van de Waalse wetgeving en instellingen zou integraal verzekerd worden. Idem voor de bevoegdheden, op rare uitzonderingen na, zoals de exportvergunningen voor wapens. De Waalse bevoegdheden zouden zelfs met die van de Franse Gemeenschap verrijkt worden, namelijk het onderwijs.

Mocht Wallonië zich later voor convergenties uitdrukken, bij voorbeeld voor de invoering van het baccalaureaat, zou dat mogelijk zijn via een dubbele wetswijziging. Deze redenering geldt feitelijk voor alle bevoegdheden en regels.

Het statuut van de Waalse verkozenen evenals de kiesregels zouden intact blijven.

Een heel belangrijk punt voor Wallonië : zijn financiering wordt gegarandeerd, want Frankrijk overneemt de befaamde transfers (zowat 7 miljard euro). Niets dat Bercy zorgen zou baren: het zal minder duur uitvallen dan de opheffing van de verblijfstaks.

In ruil voor deze duurzame inspanning van nationale solidariteit, zouden de Waalse leiders zich ertoe kunnen verbinden de betrokken financiële steun geleidelijk te verminderen, of op zijn minst te stabiliseren. Maar deze legitieme eis voor beantwoord beheer zou de openbare diensten en sociale prestaties in Wallonië nooit in gevaar brengen. De Franse staat zorgt voor de eerlijke behandeling van zijn bevolking.

Wat het federaal recht en de federale instellingen betreft, zij zullen voortaan tot de bevoegdheid van de Franse staat behoren. Een deel daarvan (diplomatie, defensie, nationaliteitsrecht, immigratierecht,…) zal onmiddelijk verdwijnen. Een ander deel (bv. de gerechtelijke instellingen en procedures) zal later behandeld worden. Al de rest wordt voor onbepaalde tijd  bewaard, namelijk het recht en de instellingen van de sociale zekerheid. Maar convergenties zullen altijd mogelik zijn, via onderhandelingen in een logica van geven en nemen.

Laten we het specifieke geval van Justitie nemen. De meeste regels kunnen worden bewaard, behalve in geval van tegenstrijdigheden. Bepaalde problemen – in denk in het bijzonder aan de ethische kwesties – zullen worden voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof via een prejudiciële vraag over de grondwettigheid, als ze al niet stroomopwaarts zijn opgelost, wanneer het Waalse integratiekader wordt aangenomen. Dit kader moet, indien nodig, specificeren hoe het afwijkt van het constitutionele kader van het gewoonterecht, van de algemene beginselen van het Franse recht, enz.

De toestand van de Belgische federale administratieve organen zal sector voor sector bekeken worden. De integratie in de Franse organen zal geen ontslagen moeten veroorzaken, met compensatievergoedingen indien nodig, zoals de regel is, en mogelijke verplichting tot geografische of functionele mobiliteit.

De Belgische nationale verkozenen zullen Franse nationale verkozenen worden. Zij vallen dus helemaal onder het Frans recht, met inbegrip van de kiesregels.

Maar niets om in paniek te raken. Frankrijk telt 925 nationale verkozenen (senatoren en volksvertegenwoordigers) voor 67 miljoen inwoners. De 11 overzeese gebieden zijn oververtegenwoordigd. Voor de 3,6 miljoen inwoners van Wallonië, zou dat 5% vertegenwoordigen, d.w.z. 40/45 nationale verkozenen. Er is wel de wil om het aantal verkozenen met 20% te verminderen. Maar het zou nog heel correct blijven.

Niets zal verplicht zijn. Als de betrokken partijen akkoord gaan over een integratie-autonomie- project, dan zal dat voorgelegd worden in een referendum, in Frankrijk zowel als in Wallonië.

Het integratie-autonomie-project biedt een dubbel voordeel. Wallonië blijft de facto binnen de Europose Unie en het komt Frankrijk toe om met Vlaanderen over de modaliteiten van de scheiding te onderhandelen, namelijk de schuld.

Het bbp van het met Wallonië uitgebreide Frankrijk is 24 keer groter zijn dan dat van Wallonië afzonderlijk. Het begrotingstekort en de schuld ten opzichte van het bbp zou dan door 24 gedeeld worden. Dat zou marginaal zijn.

In dit verband schreef Jacques Attali, voormalig adviseur van president François Mitterrand, op zijn blog van 9 september 2008: De prijs die Frankrijk zou moeten betalen zou zeker kleiner zijn dat de winst die het eruit haalt.

Wat zou Frankrijk erbij winnen?

Met de integratie van Wallonië zou de Republiek op vreedzame manier zowel territorial als demografisch winst boeken en zo het verschil met Duistland gevoelig verkleinen.

Wallonië is bovendien strategisch gelegen. Zijn natuurlijke rijkdommen, zijn communicatienetwerk, zijn culturele en artistieke creatie, zijn vorsers en spitsbedrijven, zijn universiteiten en hoogscholen zijn belangrijke troeven. De bruidkomt niet met lege handen!

De peilingen mogen dan aantonen dat maar een klein deel van de Walen gewonnen is voor aansluiting, Jacques Lenain is ervan overtuigd dat het helemaal anders zal lopen de dag dat de ‘klif’ in het zicht komt.

In Frankrijk lijkt de publieke opinie bereid om Wallonïe te verwelkomen: 66% en tot 75% in de grensstreken, volgens een peiling van “France-Soir”.

Laten we nu het geval van Brussel onderzoeken.

Vlaanderen mag dan van Brussel zijn hoofdstad gemaakt hebben, het kan toch niet verdonkeremanen dat Brussel een volwaardig gewest is geworden. Zeker, het is een regio die als enclave in Vlaanderen ligt, maar zij beschikt over eigen grenzen.

Dit feit is van kapitaal belang als men weet dat bij de ontmanteling van ex-Joegoslavië de interne administratieve grenzen, die per definitie niet in internationale verdragen vastliggen, in het rapport van de commissie Badinter van 1992 door de Europese Unie erkend werden.

Toepassing van deze jurisprudentie zou dus impliceren dat men bij een splitsing van België rekening zou moeten houden met de geografische afbakening van Vlaanderen, Wallonië… en Brussel. De Vlaamse en Franse gemeenschappen kunnen immers niet afgebakend worden.

Wijlen Xavier Mabille, voorzitter van het Crisp, wiens wijsheid algemeen werd erkend, vatte de situatie heel goed samen : Vlaanderen zou tot zelfbeschikkingsrecht kunnen besluiten. Maar het zou niet tegelijkertijd ook over het lot van Wallonië of dat van Brussel ook beslissen.

Als Vlaanderen een machtssgreep zou wagen, zou het zijn internationale erkenning als soevereine staat op het spel zetten. Een geschil rond Brussel zou dan internationaal moeten worden geregeld.

Zie hier wat Bart De Wever in oktober 2021 verklaarde: Ik zeg dat niet met veel plezier. Er is een soort vervreemding bezig, waarbij ook de Brusselse Vlamingen zich in toenemende mate als Vlaamse Brusselaars opstellen. De Wever erkent zo een specifieke Brusselse identiteit. Met dit feit moeten we rekening houden. Uit een studie van Rudi Janssens van VUB in 2013, blijkt dat 73% van de Brusselaars de autonomie wenst, als België verdwijnt. Alleen 4,6% kiest voor Wallonië en 4% voor Vlaanderen.

De specifieke situatie van de Duitstalige gemeenschap mag ook even vermeld worden. Ongetwijfeld was de inlijving ervan bij het Waalse gewest een vergissing. Vanzelfsprekend moet ze, ingeval België van de kaart verdwijnt, haar eigen lot vrijelijk kunnen bepalen.

Zoals we zien, zou de verdwijning van België op geen enkele manier de Apocalyps betekenen. Integendeel het zou een einde maken aan de voortdurende en steriele twisten.

In zijn laatste interview met “Le Soir” in 2011, verklaarde François Perin : De Vlaamse beweging heeft over de hele lijn gewonnen. Een natie is geboren, met een collectief gevoel. Bart De Wever ligt in die lijn. Logischerwijs zegt hij : “We willen een onafhankelijke Vlaamse staat. En om dat uit te leggen, vliegt hij eerst naar Londen, bij Cameron. De Wever, die kent de geschiedenis. Engeland zal de eerste staat zijn om de onafhankelijkheid van Vlaanderen te erkennen, en Frankrijk zal er geen bezwaar tegen hebben. België, laten we ermee ophouden. Ik wens dus het volgende scenario : een onafhankelijkheidssverklaring van Vlaanderen, een vreedzame onderhandeling over de scheiding en over het lot van Brussel en Wallonië bij Frankrijk.